Femke Laagland:
“Mijn doel is studenten te enthousiasmeren voor de Europese invloeden op het arbeidsrecht”
Als derdejaarsstudente journalistiek werd Femke Laagland gegrepen door het recht. Ze ging alsnog rechten studeren, promoveerde en is sinds 1 januari hoogleraar Arbeidsrecht. Laagland gaat zich vooral richten op de wisselwerking tussen het Nederlandse en Europese recht. “Ik wil de Europese aspecten meer dan voorheen met onze arbeidsrechtelijke vakken vervlechten.”
Journalistiek was haar eerste keuze, vooral omdat ze van schrijven hield. Dus toog Laagland na haar middelbare school naar Utrecht, naar de School voor Journalistiek. Als derdejaars kreeg ze als opdracht rechtbankverslagen te schrijven. “Ik moest naar zowel straf- als civiele en bestuurszaken. Ik weet nog dat ik in de rechtszaal zat en dacht: wauw, wat is dit een interessante wereld! Ik besefte dat het recht overal om ons heen is en heel bepalend voor de manier waarop we met elkaar samenleven. Ik heb de School voor Journalistiek afgemaakt en ben daarna rechten gaan studeren in Nijmegen.”
Als rechtenstudent interesseerde Laagland zich vooral voor Europees en internationaal recht. “Ik heb altijd veel belangstelling gehad voor de wereld om Nederland heen.” Na haar cum laude afstuderen werkte ze een aantal jaren in de advocatuur. “Dat is een mooie manier om het recht nog beter in de vingers te krijgen. Maar ik was vooral bezig met Nederlands recht. Na verloop van tijd ging het kriebelen en wilde ik me toch weer verdiepen in de Europese aspecten. Toen er een vacature op de faculteit was, heb ik meteen gereageerd. Mijn eerste werkdag voelde echt als thuiskomen.”
Europese dimensie
De ’passie voor de Europese dimensie’ uitte zich ook in haar proefschrift. Eind 2013 promoveerde ze bij hoogleraar Arbeidsrecht Leonard Verburg op de rol van Nederlandse werknemers bij grensoverschrijdende juridische fusies. En nu, krap vier jaar later, is ze zelf hoogleraar Arbeidsrecht, in het bijzonder de Europeesrechtelijke aspecten daarvan. “Ik had wel gehoopt, maar niet verwacht dat het zo snel zou gaan. Mijn ervaring in de advocatuur heeft zeker meegespeeld. Het scheelt als je in de advocatuur al veelvuldig praktijkcasussen hebt moeten analyseren. En ik heb het geluk dat de faculteit grote waarde hecht aan het onderzoek en onderwijs op het terrein van het arbeidsrecht.”
Als hoogleraar gaat ze onderzoeken welke invloed Europa heeft op het Nederlandse arbeidsrecht en andersom. “Sommige aspecten van ons Nederlandse arbeidsrecht hebben een Europese oorsprong. Denk aan de bepalingen inzake overgang van onderneming en het gelijke behandelingsrecht. Je kunt dit type recht niet goed bestuderen, begrijpen en toepassen als je de Europese bron niet kent. Dus moet je de oorspronkelijke richtlijn, liefst in een van de officiële talen van de Europese Unie, erbij pakken om te achterhalen wat is bedoeld. Mijn streven is om de Europese aspecten meer dan voorheen met onze arbeidsrechtelijke vakken te vervlechten.”
Het arbeidsrecht staat de komende jaren voor tal van uitdagingen, zegt Laagland. “Werkenden zullen er altijd zijn, maar de manier waarop het werk wordt verricht, verandert. Door bijvoorbeeld globalisering, digitalisering en het gebruik van payroll-constructies wordt de relatie tussen werknemer en werkgever steeds complexer. Die complexiteit past niet altijd goed binnen het systeem van de wet op de arbeidsovereenkomst uit 1907. We zullen moeten nagaan hoe we ons arbeidsovereenkomstenrecht toekomstbestendig kunnen maken. Zelf zal ik vooral onderzoeken welke rol het Europees recht hierbij speelt.”
Perfecte match
Met de benoeming van Laagland heeft de faculteit voor het eerst in haar bestaan twee fulltime hoogleraren Arbeidsrecht. Dat is geen toeval. “Vroeger kon je denken: het arbeidsrecht is boek 7, titel 10 BW. Doordat de wijze van werken verandert, raakt het arbeidsrecht steeds meer aan andere rechtsgebieden. Dat leidt tot spanningen. De afgelopen jaren zijn bijvoorbeeld het arbeidsrecht en het faillissementsrecht flink gebotst. Om daarover vanuit arbeidsrechtelijk perspectief iets zinnigs te kunnen zeggen, moet je ook het faillissementsrecht beheersen. Tel daarbij de groeiende Europese invloeden en ik denk dat een tweede leerstoel gerechtvaardigd is.”
De afstemming met de andere hoogleraar, Leonard Verburg, verloopt volgens Laagland uitstekend. “Ik overleg vaak met hem, want er komt als beginnend hoogleraar veel op je af en dan is het fijn om even te sparren. We hebben allebei een enorme passie voor het recht en vullen elkaar goed aan, maar zijn als persoon en als wetenschapper ook verschillend. Die verschillen respecteren we en dat wederzijdse respect maakt dat we als een soort tandem samenwerken. Het is een perfecte match.”
Het arbeidsrechtelijk onderzoek valt in Nijmegen onder het Onderzoekcentrum Onderneming & Recht (OO&R). Dat centrum heeft verschillende doelstellingen. Eén is om wetenschap en praktijk dichter bij elkaar te brengen, een andere is internationalisering. “Dat omvat onder meer de invloed die Europa en andere lidstaten hebben op de manier waarop wij in Nederland met het recht omgaan. Die internationalisering zit door het hele OO&R verweven en daar past mijn leerstoel mooi in.”
Digitalisering
Naast het onderzoek wil Laagland veel energie steken in het onderwijs en de vernieuwing daarvan. “Ik vond het als student geweldig om in zo’n grote collegezaal te zitten. Je bouwt een netwerk op, scherpt je denken en ziet een hoogleraar in al zijn of haar bevlogenheid vertellen over het recht.” Toch gaan er soms stemmen op om de colleges te vervangen door digitaal contact tussen student en hoogleraar. Laagland zou dit jammer vinden en gebruikt de digitale middelen liever om de colleges te ondersteunen. “Hoe we de digitale mogelijkheden inzetten, is afhankelijk van de fase van de studie.”
Voor het bachelorvak heeft de sectie een e-learning gemaakt. Via filmpjes kunnen studenten testen of ze de tentamenstof voldoende beheersen. In het masteronderwijs gaat de vaksectie komend jaar aan de slag met de applicatie TrainTool. Daarmee kunnen studenten gespreksvaardigheden oefenen, videomateriaal uitwisselen en feedback aan elkaar geven. “Concreet vragen we studenten om een betoog op een juridische stelling op te nemen en voor te leggen aan medestudenten. Op basis van de feedback neemt de student het betoog opnieuw op. Die laatste versie wordt door de docent beoordeeld. Zo toetsen we de mondelinge vaardigheden én zorgen we ervoor dat alle studenten zich al vóór de werkgroep in de stelling hebben verdiept.”
De wisselwerking tussen onderwijs en onderzoek geeft Laagland veel voldoening. “Ik deel mijn onderzoeksresultaten graag. Mijn doel is studenten te enthousiasmeren voor de Europese invloeden op het Nederlandse arbeidsrecht. Zo hoop ik studenten te prikkelen en te laten zien hoe intellectueel uitdagend het recht is. Het is geweldig als ik dat enthousiasme terugzie bij studenten. Daar doe ik het uiteindelijk voor.”
Verschenen in Radboud Rechten, april 2018.