Machiel van Zanten

tekst & redactie

‘Ik ben 24 uur per dag met het recht bezig, maar zie het geen seconde als werk’

Hij had geen roeping als jurist. Maar het recht greep hem en liet hem niet meer los. Inmiddels is Bernard Schols hoogleraar, beantwoordt hij lezersvragen in weekblad Elsevier en is hij een veelgevraagd spreker. “Ik heb enorm geboft.”

“Het was alsof ik op een andere planeet was beland. In 1983, op mijn eerste dag als student, gaf mevrouw Hammerstein-Schoonderwoerd college privaatrecht. Ik hoor haar nog zeggen: ’Je denkt dat je, als je in de winkel iets koopt, eigenaar wordt. Maar nee, daarvoor moet eerst nog een leveringshandeling plaatsvinden.’ Voor mij een volstrekt nieuw en fascinerend gezichtspunt. Op dat moment werd ik gegrepen door het recht. Ik heb daarna nooit meer een college gemist. De passie voor met name het privaatrecht en het daarop gebaseerde belastingrecht is altijd gebleven en zelfs sterker geworden.”

De Limburger Schols had geen roeping als jurist. Hij wilde het onderwijs in, net als zijn vader. “Die heeft veertig jaar voor de klas gestaan en straalde altijd uit dat hij zijn werk geweldig vond. Als hij de klas binnenkwam, gebeurde er iets. Hij was een geboren verhalenverteller.” Schols junior wilde leraar Duits of Frans worden. “Maar in de jaren tachtig was bijna elke leraar werkloos. Van verschillende kanten kreeg ik te horen: wil je een fatsoenlijke boterham verdienen, dan is rechten een betere keuze.”

Extra dimensie

In Nijmegen haalde Schols in vier jaar tijd twee bullen: notarieel recht en Nederlands recht. “Maar ik wist: ik ben pas klaar als ik een proefschrift heb geschreven.” Mede omdat hij aanvankelijk geen universitaire aanstelling had, schreef Schols dat proefschrift in de avonduren en vakanties, naast zijn baan op een notariskantoor. Ook rondde hij zijn beroepsopleiding notariaat af én een postdoctorale opleiding belastingkunde.

Bovendien was hij rechter-plaatsvervanger. “Dat wens ik iedere jurist toe. Het ging in de raadkamer niet alleen over wetteksten, maar over echte mensen. Met verschillende rechters probeer je het recht te vinden en ieder doet dat op zijn eigen manier: de een blijft dicht bij de letterlijke tekst, de ander opent het wetboek nauwelijks. Daar heb ik geleerd om juridische vraagstukken van verschillende kanten te bekijken. De waarheid ligt bijna altijd in het midden, het is maar net van welke kant je kijkt.”

Godfather

Begeleid door Martin-Jan van Mourik, die hem later ook de beginselen van de podiumkunst zou bijbrengen, verdiepte promovendus Schols zich in de positie van de executeur. “Hij is de verbinding tussen leven en dood. De wet stelt dat hij de erfgenamen vertegenwoordigt, maar ik laat in mijn proefschrift zien dat de executeur in feite de overledene vertegenwoordigt, maar dat de rechtsgevolgen daarvan worden toegerekend aan de erfgenamen.” Schols bedacht ook een classificatie van executeurs, met één, twee of drie sterren. Dat systeem is inmiddels onderdeel van de rechtspraktijk. “Zonder te willen opscheppen heb ik met mijn proefschrift wel wat losgemaakt. André Nuytinck noemde me in een noot onder een arrest van de Hoge Raad de ‘godfather van de executele’.”

Voor het zover was, moest Schols naar eigen zeggen heel diep gaan. Na jaren van onderzoek en 600 pagina’s tekst vond zijn begeleider Van Mourik het welletjes geweest. “Ik weet nog dat ik de tekst bij Nuytinck, die voorzitter van de promotiecommissie was, langs bracht. Toen ik het pakket in de brievenbus stopte, voelde het alsof het leven uit mijn lichaam vloeide. Alles wat ik in me had, had ik gegeven. Ik bleek volledig uitgeput. Als ik bezig ben, weet ik nu eenmaal van geen ophouden.”

Verambtelijking

Inmiddels is Schols bijna tien jaar hoogleraar. “Ik heb het mooiste beroep dat er is. Het is heerlijk dat je baan bestaat uit lezen en vertellen. Ook het begeleiden van promovendi is mooi. Dan voel ik me meer levenscoach dan wetenschapper.” Maar hij is ook kritisch, bijvoorbeeld over de manier waarop de universiteit studenten benadert. “We accepteren te snel dat ze moeite hebben met het lezen van een dik boek en geven te vaak pasklare antwoorden. Maar een goed jurist moet veel teksten tot zich kunnen nemen. Daarnaast is het heel leerzaam om niet op elke vraag antwoord te geven. Dan stimuleer je studenten om zelf op zoek te gaan.”

Ook maakt hij zich zorgen over de groeiende verambtelijking. “Docenten klagen soms: ik moet aan het begin van het jaar doorgeven wat ik in week dertien ga bespreken. Structuren zijn goed, maar we moeten voorkomen dat we straks alleen maar mensen hebben die formulieren kunnen invullen, maar niet zelfstandig kunnen denken en geen spannende verhalen kunnen vertellen.”

De straat op

Schols leerstoel is ‘Successierecht en belastingen van rechtsverkeer’. In de praktijk houdt hij zich vooral bezig met de fiscale aspecten van schenken en erven. “Erven is een onderwerp met een lach en een traan: ‘Tante is dood, nu gaan we erven! Moeten we nu verdrietig of vrolijk zijn?’ Het lijkt een financiële kwestie, maar je raakt de ziel van mensen.”

Het liefst richt hij zich op een breed publiek. “Een universiteit moet niet in zichzelf gekeerd zijn, maar de straat op gaan.” Naast zijn hoogleraarschap is hij vennoot bij ScholsBurgerhartSchols, een bureau dat notarissen, advocaten en belastingadviseurs adviseert. Ook beantwoordt hij lezersvragen in weekblad Elsevier, geeft hij tal van lezingen en verschijnt hij regelmatig in de media. “Ik ben 24 uur per dag met het recht bezig, maar zie het geen seconde als werk.”

Op 3 december verzorgt Schols een theatercollege over erven en schenken in theaterzaal C. “Populaire onderwerpen bij zulke lezingen zijn de zogeheten jubelton en het levenstestament. Absolute topper is altijd de vraag: kan ik mijn kinderen onterven? Maar er kunnen ook heel andere thema’s aan bod komen. Vertellen is improviseren. De ogen van de deelnemers zijn mijn autocue, zij bepalen mijn volgende zin.”

Het vuur dat in 1983 bij de student Schols werd ontstoken, is sindsdien nooit meer gedoofd. Het brandde tijdens het schrijven van zijn proefschrift en is nu zichtbaar in de collegezaal en op het podium. “Ik ben enorm dankbaar dat ik mocht promoveren, in de raadkamer actief mocht zijn, notaris ben geweest en hoogleraar ben geworden. Ik heb enorm geboft.”

Verschenen in Radboud Rechten, november 2018.